puthaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  puthaak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • put·haak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord puthaak puthaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deputhaakm

  1. stok met haak waaraan de emmer wordt opgehaald uit een put
    • Zwengel, m., stok, waaraan de puthaak zit, waarmee de emmer wordt opgehaald. [3] 
Uitdrukkingen en gezegden
  • over de puthaak getrouwd zijn
ongehuwd samenwonen
  ’Over de puthaak getrouwd zijn’ is ongehuwd samenwonen [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord puthaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.