putter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  putter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • put·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1555 [1]
  • Naamwoord van handeling van putten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord putter putters
verkleinwoord puttertje puttertjes

Zelfstandig naamwoord

deputterm [2]

  1. (sport) golfclub, gebruikt om te putten
  2. (zangvogels) Carduelis carduelis  kleine bontgekleurde vink die vroeger veel om zijn zang in kooitjes werd gehouden, distelvink
    • Hebt u ook de roman "Het puttertje" van Donna Tartt gelezen? 
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • blauwputter, bloemputter, duinputter, elzenputter, koolputter, mannetjesputter, sneeuwputter, strandputter, vrouwtjesputter, waterputter, wijfjesputter, zeeputter
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord putter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.