rado

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   rado     radoj  
accusatief   radon     radojn  

Zelfstandig naamwoord

rado

  1. wiel

Nedersorbisch

Uitspraak
  • IPA: /radɔ/

Bijvoeglijk naamwoord

rado

  1. korte vorm onzijdig enkelvoud van rad

Oudhoogduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord rad

Bijwoord

rado

  1. snel

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /radɔ/
Woordafbreking
  • ra·do

Zelfstandig naamwoord

rado

  1. vocatief enkelvoud van rada
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.