recidive

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  recidive    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·ci·di·ve
enkelvoud meervoud
naamwoord recidive recidiven
recidives
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derecidivev/m

  1. (juridisch) herhaling van een misdrijf, het opnieuw vervallen in dezelfde zonde
  2. (medisch) het zich opnieuw vertonen van een reeds doorstane en schijnbaar genezen ziekte
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord recidive staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.