reciprociteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reciprociteit    (hulp, bestand)
  • IPA: /resiprosi'tɛit/
Woordafbreking
  • re·ci·pro·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reciprociteit reciprociteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dereciprociteitv

  1. wederkerigheid, wederzijds overeenkomstig handelen
    • De reciprociteit van goederen en diensten verliep goed. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reciprociteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.