reciprook

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reciprook    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·ci·prook
stellend
onverbogen reciprook
verbogen reciproke

Bijvoeglijk naamwoord

reciprook

  1. (wiskunde), (natuurkunde) een dimensie bezittend die de omgekeerde is van een andere dimensie
    • Bij diffractie wordt een deel van de reciproke ruimte zichtbaar gemaakt. 
    • Als dimensie is de tijd direct en de frequentie reciprook. 
  2. (taalkunde) wederkerig, wederzijds
    • "Elkaar" wordt wel een reciprook pronomen genoemd. 
Schrijfwijzen
  • De hier gekozen spelling was toegestaan tot 1995. Nadien schreef de Taalunie reciproque voor. Deze spelling doet echter geen recht aan de taal zoals deze werkelijk gesproken wordt, omdat het verschil tussen de onverbogen en de verbogen vorm er niet mee kan worden weergegeven.
Opmerkingen
  • De spelling van dit woord kan met recht een knelpunt van de Nederlandse spelling genoemd worden.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'reciprook' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.