recycleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  recycleren    (hulp, bestand)
  • IPA: /resiˈklerə(n)/ (4 lettergrepen)
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
recycleren
recyclage
Woordafbreking
  • re·cy·cle·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • van  recycler  (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
recycleren
recycleerde
gerecycleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

recycleren

  1. na verbruik weer omzetten in iets bruikbaars
    1. overgankelijk
      • Vroeger gooiden we het weg, maar nu recycleren we het meeste plastic. 
    2. onovergankelijk
      • Het is voor onze leefomgeving beter als we recycleren in plaats van verbranden. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord recycleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.