red
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: red (hulp, bestand)
- IPA: /rɛt/
Woordafbreking
- red
Werkwoord
vervoeging van |
---|
redden |
red
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redden
- Ik red.
- gebiedende wijs van redden
- Red!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redden
- Red je?
Gelijkklinkende woorden
Gangbaarheid
- Het woord red staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord van Middelengels red, Angelsaksisch rēad, West-Germaans *raud, Protogermaans *raudaz, Indo-Europees *h₁rowdʰós/*h₁rewdʰ-.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
red | redder | reddest |
Bijvoeglijk naamwoord
red
Afgeleide begrippen
- redness
enkelvoud | meervoud |
---|---|
red | reds |
Zelfstandig naamwoord
red
Tobiaans
Zelfstandig naamwoord
red
- (straalvinnigen) bepaald soort soldaatvis (Myripristinae )
Verwante begrippen
Sloveens
Zelfstandig naamwoord
red
- orde (resultaat van ordening).
Spreekwoorden
- vrstni red - volgorde
- javni red - openbare orde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.