referee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  referee    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛfəˌri/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·fe·ree
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord referee referees
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derefereem

  1. (sport) persoon die bewaakt dat deelnemers aan een wedstrijd zich aan de spelregels houden
    • Luinge, de blunderkoning van het scheidsrechterscorps, voelde de situatie niet aan, volgde de letter van de wet en maakte met zijn ingreep de resterende speeltijd tot een farce. Nog geen dertig seconden na het incident ging de referee andermaal in de fout; hij stond Litmanen toe de vrije schop te nemen en ontdekte pas dat Van der Linden het veld nog niet had verlaten, toen de bal voor de derde maal in het duel de doellijn had gepasseerd. [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord referee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  referee (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɹɛf.əˈɹiː/
enkelvoud meervoud
referee referees

Zelfstandig naamwoord

referee

  1. (sport) (beroep) scheidsrechter
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.