scheidsrechter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheidsrechter    (hulp, bestand)
  • IPA: /'sxɛɪtsrɛxtər/
Woordafbreking
  • scheids·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheidsrechter scheidsrechters
verkleinwoord scheidsrechtertje scheidsrechtertjes

Zelfstandig naamwoord

descheidsrechterm

  1. (beroep) lid van een scheidsgerecht
  2. (sport) iemand die bij wedstrijden het toezicht houdt op de naleving van de spelregels
    • Dit doelpunt werd door de scheidsrechter afgekeurd. 
    • De scheidsrechter staakte de wedstrijd toen hij weer werd uitgemaakt voor hondenlul. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • scheidsrechteren, scheidsrechtersbal, scheidsrechtersfluit, scheidsrechtersstoel, scheidsrechtersvereniging
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scheidsrechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.