scheidsrechter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: scheidsrechter (hulp, bestand)
- IPA: /'sxɛɪtsrɛxtər/
Woordafbreking
- scheids·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van scheid ww en rechter met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheidsrechter | scheidsrechters |
verkleinwoord | scheidsrechtertje | scheidsrechtertjes |
Zelfstandig naamwoord
de scheidsrechter m
- (beroep) lid van een scheidsgerecht
- (sport) iemand die bij wedstrijden het toezicht houdt op de naleving van de spelregels
- Dit doelpunt werd door de scheidsrechter afgekeurd.
- De scheidsrechter staakte de wedstrijd toen hij weer werd uitgemaakt voor hondenlul.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- scheidsrechteren, scheidsrechtersbal, scheidsrechtersfluit, scheidsrechtersstoel, scheidsrechtersvereniging
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord scheidsrechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scheidsrechter" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ scheidsrechter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.