reformateur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reformateur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·for·ma·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reformateur reformateurs
verkleinwoord reformateurtje reformateurtjes

Zelfstandig naamwoord

dereformateurm

  1. iemand die reformeert, een hervormer
  2. (religie) bepaalde godsdienstige protestanten in de 17e eeuw die braken met de Rooms-Katholieke Kerk [1]
    • De nadere reformateurs hebben de gezinshoofden aangespoord en toegerust om hun gezinnen dienovereenkomstig te besturen.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord reformateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.