regenkans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  regenkans    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈreɣə(n)ˌkɑns/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·gen·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenkans regenkansen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deregenkansv/m

  1. (meteorologie) waarschijnlijkheid dat er in een bepaald gebied en een bepaalde periode een bui zal vallen
     Op veel weersites wordt een regenpercentage gegeven, bijvoorbeeld 32% regenkans.[2]
     Vanmiddag is het nog nazomers met 19 graden, vanaf morgen zal de regenkans sterk toenemen en wordt het met 16 graden bovendien minder warm.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord regenkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Over landbouw en klimaat, en over regen en wind” (17 september 2021) op nrc.nl
  3. Weblink bron “Langdurig regen” (20 oktober 2001) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.