reigers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reigers    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • rei·gers
Woordherkomst en -opbouw
  •  reiger zn  met de uitgang -s
enkelvoud meervoud
naamwoord reigers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dereigersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord reiger
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (roeipotigen) Ardeidae  een familie van vogels uit de orde van roeipotigen. De familie telt 66 soorten. De meest voorkomende reigersoort in Nederland en België is de blauwe reiger. Ook de grote zilverreiger, kleine zilverreiger, purperreiger, roerdomp, woudaap en kwak komen in Nederland en België voor; de groene reiger en de ralreiger worden soms als dwaalgast waargenomen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
  • reigerachtig, reigerbeen, reigerbek, reigerbloem, reigerbos, reigerhals, reigerhut, reigerjacht, reigerkolonie, reigerluisvlieg, reigernest, reigerpijp, reigerpoot, reigersbek, Reigersman, reigersnest, reigervalk, reigerveer, reigervet, reigervogel

Gangbaarheid

  • Het woord reigers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.