kwak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kwak    (hulp, bestand)
  • IPA: /kʋɑk/
Woordafbreking
  • kwak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vissersvaartuig’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
  • klanknabootsing
enkelvoud meervoud
naamwoord kwak kwakken
verkleinwoord kwakje kwakjes

Zelfstandig naamwoord

dekwakm

  1. hoeveelheid kleverig of gelei-achtig materiaal
    • Er viel een kwak mayonaise op mijn broek. 
  2. (roeipotigen) bepaalde reigersoort, Nycticorax nycticorax 
    • De kwak broedt in de zoete en zoute draslanden van Afrika, Europa, Azië en Amerika. 
  3. gedroogde en gemalen cassave
Synoniemen
  • [2] nachtreiger
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kwakken

kwak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwakken
    • Ik kwak. 
  2. gebiedende wijs van kwakken
    • Kwak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwakken
    • Kwak je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kwak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.