reling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reling    (hulp, bestand)
  • IPA: /relɪŋ/
Woordafbreking
  • re·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘leuning’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1]
  • afgeleid van het Engelse railing (met het achtervoegsel -ing) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord reling relingen
verkleinwoord relinkje relinkjes

Zelfstandig naamwoord

derelingv/m

  1. een leuning boven de verschansing die een scheepsdek omgeeft
    • De reling verhinderde haar overboord te springen. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • bakreling, brugreling, frontreling, handreling, hekreling, pijpreling, trapreling, zijreling
Afgeleide begrippen
  • relingdraad, relinghoekijzer, relingijzer, relingpijp, relingprofiel, relingstang, relingsteun, relingtrap
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.