renommée

Niet te verwarren met: renommee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  renommée    (hulp, bestand)
  • IPA: /rənɔˈme/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·nom·mée
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

derenomméev

  1. verouderde spelling of vorm van renommee tot 1955
  2. (verouderd) indirecte bekendheid (alleen in onderstaande uitdrukking, zie spellingregel 4.B)
    • Mijnheer Janssen: Hier, vrouwtje, stel ik je den heer Pietersen voor, mijn intiemsten vriend. Mijnheer Pietersen: Zeer aangenaam, mevrouw, want par renommée was u me al bekend. Uw man heeft me wel eens charmante brieven laten zien, die zijn lieve Marie hem schreef. Mevrouw Janssen: Maar ik heet Willy! [1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • par renommée
van naam; bij reputatie; uit verhalen

Gangbaarheid

  • Het woord 'renommée' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  renommée    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʁǝ.nɔ.me/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  renommée     la renommée     renommées     les renommées  

Zelfstandig naamwoord

renommée v

  1. faam
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.