residu

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  residu    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·si·du
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overblijfsel’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
  • afgeleid van het Franse résidu of daarvoor van het Latijnse residuum (rest) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord residu residu's
residuen
verkleinwoord residuutje residuutjes

Zelfstandig naamwoord

hetresiduo [3] [4]

  1. wat na een bepaalde bewerking overblijft
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • extractieresidu
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord residu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.