ribbeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ribbeling    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rib·be·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ribbeling ribbelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deribbelingv

  1. rimpeling, rimpel, plooi, kreukel

deribbelingm

  1. soort appel met rimpels aan het oppervlak

Gangbaarheid

  • Het woord ribbeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.