ribo

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   ribo     riboj  
accusatief   ribon     ribojn  

Zelfstandig naamwoord

ribo

  1. (fruit) aalbes
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.