richtinggevoel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: richtinggevoel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rich·ting·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van richting zn en gevoel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | richtinggevoel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het richtinggevoel o
- de intuïtieve kennis over welke kant men uit moet gaan
- ▸ Of, als ik uit mezelf de wegrollende bal wil oprapen, met hoorbare twijfel aan mijn werpkracht en richtinggevoel[2]
- ▸ De thuisploeg domineerde vrijwel de hele wedstrijd en kreeg al in het eerste kwart een paar flinke kansen. Zo kopte Neymar net over en miste Lionel Messi tot twee keer toe zijn richtinggevoel in kansrijke positie.[3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord richtinggevoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Suárez schopt, slaat en bezorgt Barcelona de zege” (05-04-2016), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.