rijpartij
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rijpartij (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rij·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rijden zn en partij zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijpartij | rijpartijen |
verkleinwoord | rijpartijtje | rijpartijtjes |
Zelfstandig naamwoord
de rijpartij v
- groep mensen die uit rijden gaat
- feestelijke rijtoer
Gangbaarheid
- Het woord 'rijpartij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijpartij" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.