rijtaak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rijtaak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rij·taak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rijden ww en taak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijtaak | rijtaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rijtaak v / m
- een taak die men moet verrichten tijdens het rijden met een voertuig
- ▸ Onderzoek Verkeersveiligheid meldt: ‘ reclame en voorlichtingsborden langs de weg kunnen de bestuurder afleiden van de rijtaak en daardoor gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid...’[1]
Afgeleide begrippen
- rijtaakondersteunend
Gangbaarheid
- Het woord 'rijtaak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijtaak" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron 05-04-08“Smiley verzacht 'pijn' op Twenteroute” (Marthy Rothe), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.