rijtaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijtaak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rij·taak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijtaak rijtaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

derijtaakv/m

  1. een taak die men moet verrichten tijdens het rijden met een voertuig
     Onderzoek Verkeersveiligheid meldt: ‘ reclame en voorlichtingsborden langs de weg kunnen de bestuurder afleiden van de rijtaak en daardoor gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid...’[1]
Afgeleide begrippen
  • rijtaakondersteunend

Gangbaarheid

  • Het woord 'rijtaak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    05-04-08
    “Smiley verzacht 'pijn' op Twenteroute” (Marthy Rothe), Tubantia
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.