riool

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  riool    (hulp, bestand)
  • IPA: /riˈjol/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ri·ool
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afvoerkanaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1380 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord riool riolen
verkleinwoord riooltje riooltjes

Zelfstandig naamwoord

hetrioolo

  1. een vaak ondergronds kanaal voor de afvoer van drek en ander afvalwater
    • Door de plotselinge stortbui liep het riool over. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord riool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.