roefdek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roefdek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • roef·dek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roefdek roefdekken
verkleinwoord roefdekje roefdekjes

Zelfstandig naamwoord

hetroefdeko

  1. dak van de kajuit van een schip

Gangbaarheid

50 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.