roeping

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roeping    (hulp, bestand)
  • IPA: /'rupɪŋ/
Woordafbreking
  • roe·ping
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van roepen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord roeping roepingen
verkleinwoord roepinkje roepinkjes

Zelfstandig naamwoord

deroepingv

  1. een taak waarvoor een persoon zich verplicht voelt, vaak met religieuze invloed
    • De roeping van moeder Theresa was er al op jonge leeftijd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord roeping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.