roezemoes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roezemoes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • roe·ze·moes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roezemoes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deroezemoesm

  1. rumoer, lawaai, drukte, verwarring

Werkwoord

vervoeging van
roezemoezen

roezemoes

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roezemoezen
    • Ik roezemoes. 
  2. gebiedende wijs van roezemoezen
    • Roezemoes! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roezemoezen
    • Roezemoes je? 

Gangbaarheid

  • Het woord roezemoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.