rood-blauw

Niet te verwarren met: roodblauw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rood-blauw    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrodblɑu/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rood-blauw
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen rood-blauw
verbogen rood-blauwe
partitief rood-blauws

Bijvoeglijk naamwoord

rood-blauw

  1. met een patroon van rood en blauw
     Op zijn rood-blauw gestreepte trui zit een vlek, ooit heeft iemand met vieze vingers aan hem gezeten. Misschien was ik het. Of misschien heeft hij zelf geknoeid.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord rood-blauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Renée van Marissing
    “Onze kinderen” (2021), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021414461
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.