rookbom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rookbom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rook·bom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rookbom rookbommen
verkleinwoord rookbommetje rookbommetjes

Zelfstandig naamwoord

derookbomv/m

  1. een bom die vooral veel rook maakt
    • Daar zag hij als enig aanwezige fotograaf hoe de krakers burgemeester Polak het woord ontnamen, letterlijk werd de microfoon hem uit handen gerukt, en bij het verlaten van de zaal gooiden ze nog een rookbom. „Ik fotografeerde als fotojournalist ook voor de krant. Dus het ene moment gaf ik de burgemeester tijdens een interview een hand, en stond ik mooie foto’s te maken, en nu was ik er tijdens de bezetting, terwijl hij ziedend was.” De rookbom-foto haalde de krant. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord rookbom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.