rookhok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rookhok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rook·hok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rookhok rookhokken
verkleinwoord rookhokje rookhokjes

Zelfstandig naamwoord

hetrookhoko [2]

  1. hok waarin roken is toegestaan (vooral in zwang geraakt door toename van het rookverbod)
  2. hok om vlees en vis in te roken
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rookhok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.