rozenhout

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rozenhout    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrozə(n)ˌhɑut/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ro·zen·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rozenhout -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetrozenhouto

  1. benaming voor verschillende houtsoorten met de geur van rozen
     Laatst was hij op een beurs voor luxegoederen in Shanghai met een gitaar van zeldzaam Braziliaans rozenhout (vraagprijs vanaf een ton).[3]
Verwante begrippen
  • pallisander
Afgeleide begrippen
  • rozenhouten

Gangbaarheid

  • Het woord rozenhout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. rozenhout op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Merijn de Waal
    “Mooi, maar straks alleen nog uit China” (31 mei 2013) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.