ruchten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruchten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrʏxtə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ruch·ten
Woordherkomst en -opbouw
- [A] ww: afgeleid van rucht zn met het achtervoegsel -en [1]
- zn rucht zn met de uitgang -en
- [B] in het Hollands afgeleid van ruigte zn met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ruchten |
ruchtte |
gerucht |
zwak -t | volledig | [A] |
Werkwoord
[A] ruchten
- inergatief (verouderd) hard geluid voortbrengen
- overgankelijk (verouderd) bekend laten worden (ook heimelijk)
Synoniemen
- [1] roepen, schreeuwen, herrie schoppen
- [2] bekendmaken, laten uitlekken
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
de [A] rucht mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rucht
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ruchten |
ruchtte |
gerucht |
zwak -t | volledig | [B] |
Werkwoord
[B] ruchten
- inergatief onkruid verwijderen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'ruchten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.