rugkorf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rugkorf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rug·korf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugkorf rugkorven
verkleinwoord rugkorfje rugkorfjes

Zelfstandig naamwoord

derugkorfm

  1. mand die men op de rug draagt

Gangbaarheid

  • Het woord 'rugkorf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.