rugzitje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rugzitje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rug·zit·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord rugzitje rugzitjes

Zelfstandig naamwoord

hetrugzitjeo dim. tant.

  1. stoeltje voor een klein kind dat men op de rug meedraagt
    • in de bergen moest de kleine bij een wandeling in het rugzitje 

Gangbaarheid

  • Het woord 'rugzitje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.