rukker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rukker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ruk·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rukker rukkers
verkleinwoord rukkertje rukkertjes

Zelfstandig naamwoord

derukkerm

  1. iemand die rukt
  2. (seksualiteit) in het bijzonder: manspersoon die zich aftrekt

Gangbaarheid

  • Het woord rukker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.