ruststand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruststand (hulp, bestand)
- IPA: /'rʏststɑnt/
Woordafbreking
- rust·stand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rust zn en stand zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruststand | ruststanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ruststand m
- een positie waarbij iets of iemand in rust verkeerd
- Afgelopen week kenden beurzen, met veel handelaren nog in ruststand, na een dag met kopen en verkopen telkens kleine uitslagen. Maar enkele individuele fondsen konden door de dag heen wel voor forse uitslagen zorgen.[2]
- (sport) de score die bereikt is halverwege de wedstrijd, wanneer de rust begint
- In de slotfase scoorde de Belgische koploper tweemaal en maakte daarmee de 2-0 achterstand ongedaan. De Braziliaan Mattheus en de Ghanees William Owusu hadden de thuisploeg aan een 2-0 ruststand geholpen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord ruststand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ruststand" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf THEO BESTEMAN 26 aug. 2017
- ↑ de Telegraaf 21 jan. 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.