ruziën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruziën    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ru·zi·en
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  ruzie zn  + '-en'
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ruziën
ruziede
geruzied
zwak -d volledig

Werkwoord

ruziën

  1. inergatief ruzie maken.
    • Die twee zijn al heel de dag aan het ruziën. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruziën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.