ruziën
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruziën (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ru·zi·en
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van ruzie zn + '-en'
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ruziën |
ruziede |
geruzied |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ruziën
- inergatief ruzie maken.
- Die twee zijn al heel de dag aan het ruziën.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- geruzie, ruzieachtig, ruzietoon
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ruziën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ruziën" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.