samenspannen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: samenspannen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sa·men·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van samen en spannen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
samenspannen |
spande samen |
samengespannen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
Werkwoord
samenspannen
- inergatief (politiek) een groep bijeenbrengen om geheime, vaak verraderlijke, plannen te ontvouwen
- Zij hadden tegen hun koning samengespannen en belandden op het schavot.
- De Britse krant The Guardian noemt het incident in het Oval Office "een van de grootste rampen in de moderne geschiedenis". "Diplomatie sterft live op televisie terwijl Trump en Vance samenspannen om de Oekraïense leider te treiteren", schrijft correspondent David Smith. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord samenspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "samenspannen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ www.vrt.be (1 mrt 2025)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.