live
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: live (hulp, bestand)
Woordafbreking
- live
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘niet van bandopnames’ voor het eerst aangetroffen in 1966 [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | live |
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
live
Verwijzingen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- live-cd, live-uitvoering, live-uitzending, liveact, livealbum, liveconcert, livemuziek, liveopname, liveshow
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord live staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "live" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Bijvoeglijk naamwoord
live
- live, rechtstreeks
- levend
- levendig
- onder stroom staand
Werkwoord
live
Frans
Zelfstandig naamwoord
live
Picardisch
Zelfstandig naamwoord
live
Waals
Zelfstandig naamwoord
live m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.