treiteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  treiteren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtrɛɪtərə(n)/
Woordafbreking
  • trei·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plagen’ voor het eerst aangetroffen in 1733 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
treiteren
treiterde
getreiterd
zwak -d volledig

Werkwoord

treiteren

  1. overgankelijk rottigheid uithalen ten nadele van iemand met het doel diegene dwars te zitten
     ‘Kinderen in een klas, onderwijs dus. De bureaucratie in het onderwijs moet omlaag en de beroepsvorming omhoog. We moeten ophouden kinderen te treiteren door dingen van ze te vragen die ze niet aankunnen, zoals in het vmbo.[4]
Hyponiemen
  • wegtreiteren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord treiteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.