samenspraak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenspraak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenspraak samenspraken
verkleinwoord samenspraakje samenspraakjes

Zelfstandig naamwoord

desamenspraakv/m

  1. het samenspreken, het gesprek tussen een aantal personen

Gangbaarheid

  • Het woord samenspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.