samenstel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenstel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenstel samenstellen
verkleinwoord samenstelletje samenstelletjes

Zelfstandig naamwoord

hetsamenstelo

  1. uit delen gevormd geheel

Werkwoord

vervoeging van
samenstellen

samenstel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenstellen
    • ... dat ik samenstel. 

Gangbaarheid

  • Het woord samenstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.