scar

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /skɑɹ/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
scar scars

Zelfstandig naamwoord

scar

  1. (fysiologie) litteken
  2. (psychologie) blijvend nadelig gevolg van een traumatische ervaring
  3. (figuurlijk) blijvend zichtbaar gevolg van eerdere beschadiging
Afgeleide begrippen
  • scar tissue
vervoeging
onbepaalde wijs to  scar 
he/she/it  scars 
verleden tijd  scarred 
voltooid
deelwoord
 scarred 
onvoltooid
deelwoord
 scarring 
gebiedende wijs  scar 

Werkwoord

scar

  1. onovergankelijk littekenweefsel ontwikkelen
  2. overgankelijk littekens bezorgen
  3. overgankelijk een trauma bezorgen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.