schaatser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schaatser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schaat·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schaatsen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatser schaatsers
verkleinwoord schaatsertje schaatsertjes

Zelfstandig naamwoord

deschaatserm

  1. Een man die schaatst, een beoefenaar van de schaatssport.
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord schaatser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.