schavot

Niet te verwarren met: schavuit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schavot    (hulp, bestand)
  • IPA: /sxaˈvɔt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • scha·vot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stellage voor lijfstraf’ voor het eerst aangetroffen in 1340 [1]
  • afgeleid van het Franse échafaud [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord schavot schavotten
verkleinwoord schavotje schavotjes

Zelfstandig naamwoord

hetschavoto

  1. (juridisch) een stellage [1] voorzien van een galg of een valbijl waar veroordeelden terechtgesteld worden/werden
    • Hij betrad moedig het schavot. 
    • En daar staan we weer voor de strijd uitgerust, dacht Albert, klaar om het schavot te beklimmen (zo werd de ladder genoemd die ze gewoonlijk gebruikten om de loopgraaf uit te komen, over perspectief gesproken) en dan met het hoofd vooruit op de vijandelijke linies af te stormen. [4] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schavot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.