schavuit

Niet te verwarren met: schavot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schavuit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • scha·vuit
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schelm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord schavuit schavuiten
verkleinwoord schavuitje schavuitjes

Zelfstandig naamwoord

deschavuitm

  1. (scheldwoord) een persoon die kwaad bedrijft of in de zin heeft
    • We zullen het die schavuit nog wel betaald zetten. 
  2. (in afgezwakte betekenis) ondeugend iemand, m.n. een kind
    • Kleine schavuit, wat heb je nu weer gedaan! 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schavuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.