schijntje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schijntje    (hulp, bestand)
  • IPA: /sχɛjncə/
Woordafbreking
  • schijn·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord schijntje schijntjes

Zelfstandig naamwoord

hetschijntjeo dim. tant.

  1. een (te) klein bedrag
    • Op het gymnasium van mijn dochters wordt met veel trompetgeschal sport aangeboden: verzorgd door de sportclubs in de buurt, voor een schijntje. Mijn dochters hebben nu drie keer aan dat soort naschoolse activiteiten (Topscore genoemd) deelgenomen. [1] 
Synoniemen
  • een appel en een ei

Zelfstandig naamwoord

hetschijntjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schijn

Gangbaarheid

  • Het woord schijntje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.