schillen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schillen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schil·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘van de schil ontdoen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schillen
schilde
geschild
zwak -d volledig

Werkwoord

schillen

  1. overgankelijk de schil van een vrucht verwijderen
    • Vergeet je de aardappels niet te schillen? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deschillenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schil

Gangbaarheid

  • Het woord schillen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.