schofferen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schofferen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schof·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onteren’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schofferen
schoffeerde
geschoffeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

schofferen

  1. op een uiterst lompe manier bejegenen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
   1. zie: beledigen   

Gangbaarheid

  • Het woord schofferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.