schoollokaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schoollokaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxoloˌkal / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- school·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van school zn en lokaal zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoollokaal | schoollokalen |
verkleinwoord | schoollokaaltje | schoollokaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het schoollokaal o
- ruimte waar een groep leerlingen les kan krijgen binnen een voor onderwijs bestemd gebouw
- ▸ De dertien kleuters die elke maandagmiddag les krijgen in een schoollokaal in Alkmaar kunnen bijna allemaal al lezen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schoollokaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Petra Vissers“In de klas voor hoogbegaafde kleuters is geen blok te hoog” (19 januari 2018) op trouw.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.