schouwer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schouwer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schouwer schouwers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deschouwerm

  1. iemand die schouwt
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

schouwer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van schouw

Gangbaarheid

  • Het woord schouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.